Niet langer meten met verschillende maten.

Op 12 oktober jl. heeft in een woning in Rijswijk het eerste microbiologische luchtonderzoek plaatsgevonden. De demonstratiemeting werd uitgevoerd door één van de leden van de Vereniging van Leveranciers van Luchttechnische Apparaten (VLA), Technolab B.V., uit Berkel en Rodenrijs. Het onderzoek zelf was vooral symbolisch van aard. Centraal stond het Binnenklimaat Nederland Binnenmilieu Advies protocol, dat een grote stap voorwaarts betekent in de professionalisering van het binnenmilieu onderzoek.

Technolab is één van de bedrijven die hebben meegewerkt aan het ontwikkelen van het meetprotocol. Michel van Veen zit in de directie van Technolab en is tevens voorzitter van de Kring Binnenklimaat Nederland Binnenmilieu Advies. We vroegen hem naar de achtergronden van het onderzoeksprotocol.

Wat is het nut van luchtonderzoek?
“Luchtonderzoek geeft duidelijkheid over de potentiële vervuiling op een locatie en de bron van de vervuiling. Als we iets traceren, kunnen we die bron weghalen en zo het probleem oplossen. Daarnaast is onderzoek nuttig uit preventief oogpunt. Door te meten en te analyseren vergaren we kennis en inzicht, waarmee we problemen in de toekomst hopen te voorkomen.”

Hoe zit zo’n onderzoek in elkaar?
“We gaan niet met een plastic zakje door de ruimte rennen, maar werken met een airsampler. De airsampler zuigt lucht aan en voert die langs twee voedingsbodems, één voor bacteriën en één voor schimmels en gisten. Micro-organismen die in de lucht zitten, plakken aan de voedingsbodems vast. Aan de ‘oogst’ kunnen we precies zien wat voor soorten er in een kuub lucht zitten en in welke hoeveelheden. Daarnaast doen we ook wel contactonderzoek, maar dat is aanvullend.”

Schoten bestaande meetprotocollen tekort?
“Wat wij en andere inspectie- en onderzoekslabs merkten, was dat microbiologisch onderzoek op zich vaak werd bekritiseerd in de markt. Onder andere doordat partijen verschillende richtlijnen hanteerden, soms letterlijk variërend van 10.000 tot 50 kiemvormende eenheden als criterium voor hetzelfde risico. Heel interessant voor ons als onderzoekers, maar totaal niet uit te leggen aan een klant.”

En daar bleef het niet bij?
“Naast het hanteren van verschillende richtlijnen, paste men ook verschillende meetopstellingen toe. De intensiteit liep uiteen van meten per vierkante meter tot één monstername voor de gehele ruimte. Hetzelfde geldt voor de wijze van rapporteren. Dat varieerde van een complete rapportage op één A-viertje tot een dik rapport op basis van één sample. En als dan op basis van één zo’n monstername wordt geconcludeerd dat er besmettingsgevaar heerst, ga je je achter je oren krabben. Paniekzaaierij is het laatste wat we willen. De klant heeft recht op gedegen onderzoek, volgens professionele en uniforme normen.”

Hoe pakt het protocol dat aan?
“Het meetprotocol omschrijft de volgende zaken: toepassingsgebied, apparatuur die gebruikt moet worden, de te gebruiken media, de meetprocedure, de exacte locatie van de monsters, transport van de monsters, de minimale inhoud van de rapportage en de interpretaties van de richtwaarden. Kortom, alles tot in detail. Bovendien zijn er meerdere meetprotocollen. Iedere sector heeft zijn eigen meetprotocol, zijn eigen problematiek en zijn eigen manier van ventileren, maar ook zijn eigen aanpak bij het oplossen van problemen met het binnenmilieu. Op dit moment zijn er protocollen voor de utiliteit, gezondheidszorg, industrie, scholen en de woningbouw.”

Wat is de grootste vooruitgang?
“Ik zal absoluut niet beweren dat het voorheen een rommeltje was. Maar als je volgens protocol werkt, kom je niet alleen tot betrouwbare resultaten, er is ook mogelijkheid tot contra-expertise. Een klant kan zeggen: ik vind je onderzoek heel mooi, maar ik wil nog eens een door een ander laten kijken naar de situatie. Contra-expertise is nu geen enkel probleem meer. Eindelijk zijn de interpretaties van de meetwaarden goed met elkaar te vergelijken.”

Hoe gaat een onderzoek in zijn werk?
“We beginnen altijd met het nemen van een monster van de buitenlucht, ter referentie. Vervolgens meten we vlak voor een unit, ongeacht of dat nu een rooster is of bijvoorbeeld een wtw-unit. Daarna meten we vlak na de unit, om te zien wat de invloed is van de unit op de luchtkwaliteit. In het geval van een wtw-unit is er nog sprake van een luchtkanaal van de unit naar de ruimte zelf. Daar meten we de lucht die de ruimte ingeblazen wordt, en vervolgens op werkhoogte. Zo pak je bij verschillende manieren van ventileren ieder onderdeel aan.”

Wat gebeurt er met de samples, de monsters?
“Die zetten we op kweek. Er is een vaste kweektijd voor de monsters. Er wordt een totale hoeveelheid bepaald, daarna volgt determinatie. En door de aanpak van buiten naar binnen toe, zien we waar de potentiële bron zit. Begint het al bij de buitenlucht? Zit de verontreiniging alleen in het rooster, of juist in de ruimte zelf? Dat is ook het mooie van de determinatie daarna. Zie je vooral huidflora, dan weet je dat er waarschijnlijk eerder sprake is van een schoonmaakprobleem dan dat er iets mis is met het systeem.”

Wat meet u nog meer?
“Temperatuur, relatieve luchtvochtigheid en CO2. Daarnaast – het hoe en wat staat ook weer in het protocol beschreven – moet de buitenlaborant, zoals wij de meetfunctionaris noemen, nauwkeurig omschrijven wat hij aantreft op locatie. Praten we over een ruimte die druk bezet is? Wat voor vloerbedekking ligt er? Enzovoorts. Alle facetten die maar enigszins van invloed zouden kunnen zijn op de biologische situatie neemt hij mee in een visuele-inspectielijst.“

Is het protocol voor de utiliteit heel anders dan dat voor woningen?
“Principe en benadering blijven hetzelfde. Het is natuurlijk wel zo dat een luchtbehandelingssysteem in een kantoor uitgebreider en ingewikkelder is dan de gemiddelde woonhuisventilatie. Je moet dan ook op meer plekken meten om je een goed beeld te kunnen vormen. Industrie wijkt niet zo heel erg veel af van utiliteit. Gezondheidszorg daarentegen, is een verhaal apart. Want daar is sprake van een speciaal beheersplan voor OK-ruimtes, in combinatie met het onderzoek van luchtbehandelingssystemen. Scholen hebben ook weer een eigen vorm van ventilatie. De verschillende protocollen zijn afgestemd op het gebruik van ruimtes in de betreffende sectoren en op de specifieke wijzen van ventileren.”

Doet u ook onderzoek naar stof?
“Nee, niet direct. Dit is al een hele bevalling geweest, om het zo maar eens te zeggen. Als Kring hebben we tegen elkaar gezegd, we zijn nu een heel eind. De lijnen zijn uitgezet ten aanzien van het micro-biologische verhaal, met inbegrip van temperatuur, RV en CO2. En wat stof betreft: In de visuele inspectie zitten al heel veel elementen, er wordt op heel veel details gelet, daar valt stof ook onder. We meten dus altijd de conditie van de lucht, en van de factoren daaromheen wordt verslag gedaan met behulp van een gedetailleerde visuele-inspectielijst. Ook dat is standaard.”

Meetprotocollen downloaden
De Vereniging van Leveranciers van Luchttechnische Apparaten (VLA), Kring Binnenmilieu Advies, heeft meetprotocollen ontwikkeld voor specifiek microbiologisch luchtonderzoek in de industrie, utiliteit, scholen, gezondheidscentra en woningen.

U kunt heel makkelijk in bezit komen van één of meer protocollen door ze te downloaden van de website van Binnenklimaat Nederland.